Bijbellezen in de Advent

Bijbellezen in de Advent

4e zondag van de Advent jaar B

Kinderwoorddienst

Bron: kinderwoorddienst.nl

Dit jaar gaat anders dan we vooraf gedacht hadden. Corona brengt veel onrust met zich mee. Veel mensen worden ziek of sterven zelfs. We moeten afstand houden en we mogen maar met een beperkt aantal mensen samen komen. Daarom gaat het helaas niet lukken om bij elkaar te komen om de Bijbelverhalen uit de Advent met elkaar te bespreken.

We willen dit jaar via onze website en via Facebook u uitdagen om u voor te breiden op de lezingen van de zondagen van de Advent. Pastor Sleegers leest live op donderdagavond op 20.00 uur een van de lezingen voor, met een korte meditatie en wat vragen. Alle lezingen én de vragen komen op de website.

Het zou natuurlijk mooi zijn als u de lezingen leest, de vragen probeert te beantwoorden en dan in het weekend een preek beluistert, thuis, via de livestream of op de tv, via de Kerkradio of in de kerk, waar helaas voorlopig maar slechts 30 mensen een viering mogen bezoeken. We hopen dat u zo op een inspirerende manier de Advent mag beleven en mag toegroeien naar Kerstmis!


Eerste lezing (2 Samuël 7,1-5.8b-11,16)

Uit het tweede boek Samuël

1 Toen koning David zijn intrek had genomen in zijn paleis, en de Heer gezorgd had dat al zijn vijanden, in heel de omtrek, hem met rust lieten, 2 zei hij tegen de profeet Natan: `Nu moet u eens zien! Ik woon in een paleis van cederhout en de ark van God staat onder tentdoek!’ 3 Natan zei tegen de koning:

`Doe gerust wat u van plan bent; de Heer staat u bij.’ 4 Diezelfde nacht nog werd het woord van de Heer gericht tot Natan: 5 `Zeg tegen mijn dienaar David: `Zo spreekt de Heer:

U wilt voor Mij een huis bouwen en Mij daarin laten wonen?

8b `Zo spreekt de Heer van de machten: Ik heb u uit de steppe gehaald, achter de schapen vandaan, om vorst te zijn over mijn volk Israël. 9 Op al uw tochten heb Ik u bijgestaan, al uw vijanden heb Ik vernietigd, uw naam heb Ik groot gemaakt als die van de groten van de aarde. 10 Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen, zonder nog opgeschrikt of onderdrukt te worden door boosdoeners, zoals vroeger, 11 in de tijd dat Ik over mijn volk Israël rechters had aangesteld. Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan dat de Heer een huis voor u zal oprichten. 16 Zo zullen uw huis en uw koninklijke macht blijven bestaan voor altijd; uw troon staat voor eeuwig vast.” ‘

KBS Willibrord 1995


Tweede lezing (Romeinen 16,25-27)

Uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters,

25 Aan Hem die de macht heeft u sterk te maken -volgens het evangelie van Jezus Christus dat ik verkondig, volgens de openbaring van het geheim dat eeuwenlang verzwegen bleef

26 maar nu is onthuld, en dat aan de hand van profetische geschriften krachtens de opdracht van de eeuwige God is meegedeeld aan alle heidenvolken, om hen te brengen tot gehoorzaamheid aan het geloof – 27 aan Hem, de enige, alwijze God, zij de heerlijkheid, door Jezus Christus tot in alle eeuwigheid! Amen.

KBS Willibrord 1995


Evangelie (Lucas 1,26-38)

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

26 In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, 27 naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef,

die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. 28       De engel trad bij haar binnen en zei: `Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ 29 Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had.

30 Maar de engel zei: `Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. 31 U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. 32 Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd.

God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. 33       Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ 34 `Maar hoe moet dat dan?’ zei Maria tegen de engel. `Ik heb geen omgang met een man.’ 35 De engel antwoordde haar: `Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken.

Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. 36 Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd,

maar zij is al in haar zesde maand. 37 Want voor God is niets onmogelijk.’ 38 Toen zei Maria: `Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel van haar weg.

KBS Willibrord 1995


Vragen bij de Evangelielezing

Lucas begint zijn evangelie met de aankondiging van de geboorte van twee bijzondere mensen: Johannes, de doper en voorloper én Jezus. In het bekende verhaal dat we gaan lezen wordt het bijzondere van de geboorte van Jezus toegelicht. Zo wil Lucas zijn lezers er van meet af aan op wijzen hoe hij de hoofdpersoon uit zijn evangelie beschouwt als een mens ‘van God’. 

  • Wij kijken naar de kleinere delen waaruit het stuk is opgebouwd en naar wat in elke fragment aan de orde komt. Waar ligt voor jouw aanvoelen het zwaartepunt en waarom denk je dat?
  • Welke rol speelt de engel in dit verhaal? Waarvoor is die nodig, denk je?
  • Ken je in de Schrift nog meer verhalen van bijzondere / onmogelijke geboorten?
  • Zegt dit verhaal je iets over: waar en hoe God wil ‘wonen’ in de wereld van de mensen?

Bezinning

  • Zwanger zijn betekent vreugde,
  • maar ook ongemak,
  • en vooral bereidheid
  • om je eigen doen en laten af te stemmen
  • op het leven dat komt.

 

  • Een geloofsgemeenschap
  • moet voortdurend zwanger zijn
  • van het Leven dat ze in zich draagt.
  • En het leven dat ze draagt
  • moet leven zijn
  • van de Geest van ”Ik zal er zijn voor jou”.

 

  • In elke activiteit en elke inzet,
  • in elk moment van vierend samenzijn,
  • moet dat te zien en te voelen zijn.

 

  • Een geloofsgemeenschap4e zondag advent
  • moet leven in zich dragen,
  • leven dat een mens omvormt
  • tot iemand die God zichtbaar maakt.

 

  • Dat leven geboren laten worden,
  • het menselijke gestalte geven,
  • is onze bijdrage aan deze wereld.

Maria was ons hierin het voorbeeld.