Jaarlijkse Bedevaarten

Bedevaart naar het Franse Lourdes

Lourdes

In 1844 was het aan de voet van de Pyreneeën gelegen Lourdes een onbetekenend plaatsje. Lourdes bestond toen uit een paar pleinen, wat smalle steegjes en straatjes met op een rots een versterkt kasteel.

De rivier Gave du Pau vloeide buiten het dorp samen met de Lapacca-beek. Het water werd gebruikt om de molens langs de Gave aan te drijven. De mensen verdienden er hun kost met het ontginnen van marmer- en leisteengroeven en met landbouw.

Het verhaal van Bernadette Soubirous

Bernadette Soubirous, dochter van een arme molenaar, werd op 7 januari 1844 geboren in de ‘moulin de Boly’. Ze leed vanaf haar zesde jaar aan astma en tuberculose. Door haar zwakke gezondheid en de armoede thuis kon ze maar heel weinig naar school. De mensen vonden Bernadette een vriendelijk en behulpzaam meisje. Ze was zeker niet dom en bezat een innerlijke beschaving. Ze was niet overdreven vroom, goedgeefs en een beetje koppig. Niets wees erop dat er ooit iets bijzonders in haar leven zou gebeuren. Tot die dag dan van de eerste verschijning. Een dag die niet alleen het leven van haar en haar ouders, maar van heel Lourdes grondig zou veranderen.

Achttien verschijningen

Op 11 februari 1858 kreeg Bernadette, die toen dus veertien was, een verschijning van een ‘mooie dame, geheel in het wit gekleed met een blauwe ceintuur en op beide voeten een gele roos’.

Die verschijningen herhaalden zich en eindelijk, bij de zestiende verschijning op 25 maart 1858, kreeg Bernadette antwoord op haar vraag wie de dame was: “Ik vroeg het haar opnieuw, drie keer achter elkaar, steeds bleef zij glimlachen. Tenslotte waagde ik het voor de vierde maal en toen zei zij tegen mij, met de handen op de borst gevouwen, dat zij de Onbevlekte Ontvangenis was”.

Op de avond van 16 juli 1858 verscheen de heilige Maagd voor de achttiende en laatste maal: “Zij verscheen me vanaf de gewone plaats zonder iets te zeggen … ik had haar nog nooit zo mooi gezien”. Sindsdien gaan jaarlijks mensen uit vele landen van de wereld op bedevaart naar Lourdes.


Bedevaart naar Kevelaer

Het Duitse plaatsje Kevelaer (vlak over de grens bij Venlo) is al eeuwenlang een bekend Mariabedevaartsoord. Al sinds 1642 wordt er in deze plaats een wonderbaarlijk genadebeeld (een ets) van de Maagd Maria vereerd. Dit genadebeeld staat bekend als de ‘Consolatrix Afflictorum’: de ‘Troosteres der bedroefden’.
Handelsreiziger Hendrick Busman was in 1641 op weg van Weeze naar Geldern en bad bij het hagelkruis op een kruising vlakbij het gehucht Kevelaer, toen hij tot driemaal toe een oproep van Maria hoorde: “Op deze plek moet je voor mij een kapelletje bouwen!” Busman was arm, maar de kapel kwam er in 1642. Pelgrims volgden al snel en ook de eerste genezingen lieten niet lang op zich wachten. In 1647 erkende de Kerk acht van deze genezingen als wonderbaarlijk. Om het oorspronkelijke stenen gebedszuiltje heen werd in 1654 de Genadekapel gebouwd (zie foto), enkele jaren eerder was er al een bedevaartkerk gebouwd. In de negentiende eeuw werd de grote Mariakerk gebouwd, die in 1923 tot basiliek werd verheven.

Kevelaer behoorde enige tijd tot het bisdom Roermond, ging in 1801 tot het bisdom Aken behoren en werd vanaf ongeveer 1823 ingedeeld bij het bisdom Münster. Voor Nederlandse katholieken ‘boven de rivieren’ was Kevelaer lange tijd zeer belangrijk, omdat in het protestantse noorden openbare katholieke geloofsuitingen verboden waren. In het koninkrijk Pruisen, waar Kevelaer onder viel, bestond echter wel godsdienstvrijheid.

In het Aartsbisdom Utrecht zijn diverse Kevelaer Broederschappen actief, die jaarlijks een één- of meerdaagse bedevaart naar Kevelaer organiseren. Ook houdt een aantal Broederschappen vieringen in de parochies, voorafgaand aan en als afsluiting van het bedevaartseizoen.


Banneux in Belgie

Banneux

Van 15 januari tot 2 maart 1933 verscheen de Maagd Maria acht keer aan een meisje van 11 jaar oud, Mariette Beco.
De Boodschap die zij er bracht is actueel! Ziekte, lijden en zorgen zijn van alle tijden!

Elk jaar komen honderdduizenden pelgrims naar Banneux! Zij komen alleen of in groep, zoals bij een ziekentriduüm of eendagsbedevaart, om hun armoede, hun lijden en zorgen, hun zoeken aan Onze-Lieve-Vrouw toe te vertrouwen. Bij de Moeder van de Verlosser willen zij het vertrouwen en de hoop uitdrukken die zij stellen in Jezus Christus, de Bron van alle genade!

Zoals zij deed voor Mariette, zo leidt de Maagd der Armen ook vandaag elke bedevaarder op zijn levensweg. Zij vraagt ons de handen in het water te steken, in de Bron van het ware leven: Jezus!


Fatima in Portugal

FatimaVan 10 t/m 15 juni 2017 pelgrimeerde het Aartsbisdom naar Fatima en Lissabon (Portugal). In Fatima verscheen Maria zes keer aan de herderskinderen Francisco en Jacinta Marto en hun nichtje Lucia dos Santos. In 2017 was de 100ste verjaardag van deze verschijningen.

Naast het bijwonen van de plechtigheden in Fatima was er tijd om de omgeving te verkennen, onder meer met een bezoek aan Aljustrel, waar de zieners van Fatima woonden. De 12de en de 13de van de maand zijn in Fatima de hoogtijdagen, want dan worden de verschijningen van Maria herdacht.

Het bedevaartsoord stroomt die dagen vol met gelovigen uit diverse landen, die ‘s avonds meelopen in een grote lichtprocessie, waarin het Mariabeeld uit de Genadekapel wordt meegedragen. Op de 13de woonden de pelgrims de indrukwekkende plechtige Eucharistieviering op de Esplanade bij.


Santiago de Campostela in Spanje

Santiago de CampostelaDe Camino Francés in zijn huidige loop is in de eerste helft van de 11e eeuw ontstaan; er wordt echter aangenomen dat de route al veel ouder is. Al voor Christus was Finisterre het eindpunt van een heidense tocht. Het klif, 90 kilometer westelijk van Santiago, is door de Romeinen Finisterrae gedoopt, wat ‘einde van de wereld’ betekent. De traditie van de bedevaart naar St.Jacob in Compostella gaat terug naar de tijd van Karel de Grote, nadat volgens de legende in 814 zijn graf in Compostella gevonden was.

Santiago de Compostella kon in de elfde eeuw niet alleen zo’n belangrijke bedevaartsplaats worden vanwege de wonderbaarlijke verhalen over de apostel Jakobus, maar ook omdat de Abdij van Cluny in de elfde eeuw de godsvredebeweging ging stimuleren die erop gericht was in West-Europa een grotere veiligheid te bewerkstelligen.

Deze eerste kerkelijke vredesbeweging stimuleerde niet alleen giften aan kerken en kloosters, maar ook de bedevaarten naar Santiago en daarmee de opkomst van de Romaanse kunst langs de pelgrimswegen. Tot in Spanje is daardoor de invloed van de architectuur van Cluny merkbaar. De betekenis van Cluny en de pelgrimages naar Santiago voor de reconquista tegen het islamitische Marokkaanse rijk in Zuid-Spanje is overigens beperkt.

Verhalen over de heilige Jakobus en de strijd tegen de Moren dateren op zijn vroegst uit het einde van de elfde eeuw, toen de grote trek al op gang gekomen was. De enkele afbeeldingen van Matamoros (de Morendoder), zoals te zien zijn in de kathedraal van Burgos dateren zelfs pas uit de 16e en 17e eeuw.