Lezingen 16 november 2025 (33e zondag door het jaar)

Lezingen

1e Lezing: Maleachi 3,19-20a

19 Want weet wel: hij gaat komen, de dag, die zal branden als een oven. Al degenen die God trotseren en al degenen die kwaad doen, zij worden kaf. De dag die gaat komen, steekt hen in brand – zegt Jahwe van de machten – de dag, die wortel noch tak van hen overlaat.  

20 Maar voor u, die mijn naam vreest, gaat dan de zon van de gerechtigheid op, die met haar vleugels genezing brengt. Dan zult gij dansend naar buiten komen, als kalveren die op stal hebben gestaan,


Psalm: 98

1 Een psalm. Zingt voor de Heer een nieuw lied, want wonderen heeft Hij gedaan; triomf heeft zijn hand Hem gebracht, overwinning zijn heilige arm.  

2 De Heer openbaarde zijn heil; Hij heeft voor de ogen der volken onthuld zijn gerechtigheid;  

3 zijn goedheid bleef Hij, zijn trouw jegens het huis Israël indachtig: alle einden der aarde aanschouwen het heil van Hem, onze God.  

4 Juich, aarde alom, voor de Heer, zet de zang in, speelt op de snaren,  

5 psalmzingt de Heer bij de cither, bij de cither, bij tokkelmuziek;  

6 met trompetten, met helle bazuin schalt triomf voor de koning, de Heer.  

7 De zee en haar rijkdom verheffe de stem, de wereld en wie daarop wonen;  

8 laat de stromen klappen in de handen; alle bergen ruisen tesamen:  

9 voor het aangezicht van de Heer, want Hij komt om het aardrijk te richten. In gerechtigheid richt Hij de wereld, de volken naar ongekromd recht. 


2e Lezing: 2 Timptoüs 2,8-13

8 Houd Jezus Christus in gedachten, Davids nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap die ik verkondig  

9 en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan.  

10 Daarom ben ik bereid alles te verdragen ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid.  

11 Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij met Hem leven.  

12 Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons verloochenen.  

13 Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.”


2e Lezing: 2 Tesssalonicenzen 3,7-12

7 Hoe gij ons moet navolgen, is u bekend; wij hebben bij u geen werk geschuwd  

8 en niemands brood om niets gegeten. Dag en nacht hebben wij gearbeid, met veel inspanning en moeite, om niemand van u tot last te zijn.  

9 Niet dat wij er geen recht toe hebben, maar wij wilden een voorbeeld geven ter navolging.  

10 Ook toen wij bij u waren, hielden wij u telkens deze regel voor: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.  

11 Wij hebben namelijk gehoord, dat sommigen bij u werkeloos rondhangen, alle moeite schuwen, maar wel zich met alles bemoeien. 

12 In de naam van de Heer Jezus Christus gebieden en vermanen wij zulke mensen, dat zij regelmatig moeten werken en hun eigen kost verdienen. 


Evangelie: Lucas 21,5-19

ONDERGANG VAN TEMPEL EN STAD; EINDE VAN DE WERELD

5 Toen sommigen opmerkten, hoe de tempel daar prijkte met zijn fraaie stenen en wijgeschenken, zei Hij:  

6 ‘Wat ge daar ziet: er zal een tijd komen, dat er geen steen op de andere gelaten zal worden, alles zal verwoest worden.’  

7 Ze vroegen Hem nu: ‘Meester, wanneer zal dat dan plaats vinden? En wat zal het teken zijn dat dit gaat gebeuren?’  

8 Maar Hij zei: ‘Weest op uw hoede, dat gij niet in dwaling gebracht wordt. Want velen zullen optreden in mijn Naam en zeggen: Ik ben het, en: Het ogenblik is nabij. Loopt niet achter hen aan.  

9 En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u dan niet uit het veld slaan. Dat alles moet wel eerst gebeuren, maar het einde volgt niet terstond.”  

10 Toen sprak Hij tot hen: “Er zal strijd zijn van volk tegen volk en van koninkrijk tegen koninkrijk;  

11 er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest, nu hier en dan daar, schrikwekkende dingen en aan de hemel geweldige tekenen.  

12 Maar nog voor dit alles geschiedt, zullen zij u vastgrijpen en vervolgen; zij zullen u overleveren aan de synagogen en gevangenzetten, u voor koningen en stadhouders voeren omwille van mijn Naam.  

13 Het zal voor u uitlopen op een getuigenis.  

14 Welnu, prent het u in, dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden.  

15 Want Ik zal u een taal en een wijsheid geven, die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerspreken.  

16 Ge zult zelfs door ouders en broers, door bloedverwanten en vrienden overgeleverd worden en sommigen van u zullen ze ter dood doen brengen.  

17 Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam;  18geen haar van uw hoofd zal verloren gaan.  19Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.